Fajga Szmulewicz interviewt Tonke Dragt.
(geplaatst met toestemming van Fajga Szmulewicz)

Inleiding.


De medewerking van Fajga Szmulewicz aan Leestekens was een voortvloeisel uit haar werk als programmamaakster voor de KRO schoolradio van 1971 tot 1986. Vanaf ongeveer 1975 tot 1986 maakte ze o. a. de serie: Lees met Plezier over jeugdliteratuur. Ze herinnerd zich dat ze Tonke Dragt in die periode een keer of drie geïnterviewd heeft. Eén keer over de verhalen van de Tweelingbroers, één keer over het kinderboekenweekgeschenk dat ze heeft geschreven. En een keer over het verschil tussen een boek en een film, n.a.v. de Zevensprongverfilming. Ze is toen ook op de filmset geweest en heeft daar regisseur Karst van der Meulen, Czeslav de Wijs en Ferd Hugas geïnterviewd, staat haar nog bij. Het interview over het verschil tussen een boek en een film staat hieronder weergegeven.



Dat is acht!

Van boek tot film.
Door Fajga Szmulewicz, uit Leestekens 3, juli 1983

In oktober 1982 zond de KRO-Schoolradio een jubileumprogramma uit ter gelegenheid van tien jaar ”Lees met plezier”. Een van de onderdelen van dit programma was een interview met schrijfster/ tekenares Tonke Dragt naar aanleiding van de verfilming van haar boek ”De Zevensprong”. De televisieserie werd in het najaar van 1982 door de NCRV uitgezonden. Daarin speelden onder anderen mee Peter Bos als meester Frans van der Steg, Ferd Hugas als GR...GR..., Joost Prinsen als de koetsier, Cor van Rijn als de magiër Thomtidom, Bart Gabriëlse als de Brozem, Kitty Jansen als tante Willemijn, Marijke Merckens als mejuffer Rosmarijn en Czeslaw de Wijs als Geert-Jan. Met toestemming van de schrijfter, die achteraf nog voor enige aanvulling zorgde, geven we het interview hier weer waar als rode draad doorheen loopt dat een film nooit hetzelfde is als een boek, wel kunnen ze beide, op hun eigen manier, hetzelfde verhaal vertellen.

Op de achterflap leidt Tonke Dragt haar boek als volgt in:

Heb je wel gehoord van de Zevensprong? Dat is niet enkel een lied, maar ook een kruispunt van vele wegen. Alleen... waarom komen er bij de Zevensprong maar zés wegen samen? En waarom komt meester Van der Steg daar zo vaak?

Frans van der Steg is onderwijzer op een dorpsschool. Vaak vertelt hij zijn leerlingen verhalen van avonturen die hij zogenaamd zélf heeft beleefd. Op een dag weet hij niets te vertellen; dus zegt hij maar dat hij wacht op een brief met een opdracht voor een nieuw avontuur. En zie! ’s Avonds, met een bliksemflits en een donderslag, komt die brief binnenwaaien! Frans denkt eerst dat het een grap is van de kinderen, maar al gauw begint hij daaraan te twijfelen... Wie is die GR...GR... die de brief ondertekend heeft? Een GRimmige, GRuwelijk persoon? Bestaat er echt een trappenhuis? En is daar heus een schat verborgen? Wát betekenen de verzen van het Verzegelde Geschrift:

Deze woorden zijn het Teken:
Eén alleen zal mij niet vinden
en een ladder wijst mij aan

Deze Woorden zijn het Teken:
Alle Kind’ren zijn je vrinden;
weet de Vijand te weerstaan...


En voor je het weet is meester Frans in een komplot verwikkeld geraakt, en mét hem de kinderen en vele anderen. Hij beleeft avonturen die vreemder zijn dan alle verhalen die hij ooit heeft verzonnen.

Fajga:
Al die avonturen worden in het boek beschreven in zeven hoofdstukken. Maar de TV-serie die naar het boek gemaakt is, telt dertien afleveringen. Wie bedenkt dat, dat er van zo’n ingewikkeld boek van zeven hoofdstukken een TV-serie van dertien afleveringen wordt gemaakt? Hoe begint zoiets?

Tonke:
Op ’n dag, al heel lang geleden, werd ik opgebeld door een heel bekende filmregisseur, Karst van der Meulen. Hij had ”De Zevensprong” gelezen, en vroeg of hij bij me op bezoek mocht komen, want hij zou het boek zo graag verfilmen. Hij is gekomen, we hebben ’n hele middag gepraat, en later nog eens, en hij bleek het verhaal net zo aan te voelen als ik ’t had bedoeld. Hij vroeg of hij er ’n scenario van mocht schrijven, waarover ik dan mijn mening moest geven. Dat gebeurde, en ik vond het ’n heel leuk scenario, en toen is hij er allerlei omroepen mee langs gegaan, dat duurde ’n hele tijd, en tenslotte wilde de NCRV het verfilmen. Het werden dertien afleveringen, omdat je daarmee een seizoen kunt vullen. Daarom moest het ook hier en daar veranderd worden, want dertien afleveringen is iste anders dan zeven hoofdstukken en een film is ook wat anders dan ’n boek.

Fajga:
Bent u ook nog betrokken geweest bij het omwerken van het boek tot film-scenario?

Tonke:
Behalve schrijfster ben ik ook tekenares, ik teken de plaatjes bij andermans boeken. Maar als ik de plaatjes bij het boek van iemand anders zou tekenen, die me precies zou zeggen hoe ik ’t moest doen, zou ik ’t niet leuk meer vinden. Dus vanaf het moment dat ik tegen Karst zei, dat ik z’n scenario leuk vond, had Karst het ook verder voor het zeggen.

Ik heb er toch wel mee te maken gehad, we hebben heel veel gepraat. De dialogen zijn voor ’n deel uit het boek overgenomen, maar hier en daar moesten er nieuwe gesprekken komen. Je kunt b.v. in een boek schrijven: ”Hij zei gisteren tegen mij, dat hij vandaag naar huis ging”, maar dat kan niet in een film. Dan moet je zeggen: ”Ik ga naar huis”. En met die nieuwe dialogen heb ik Karst geholpen. Dan telefoneerden we urenlang, we hielden ook rekening met welke mensen het speelden. Zeker met welke kinderen, want het ene kind speelt anders dan het andere.

Fajga:
Had u daar ook iets over te zeggen, over de mensen die het gingen spelen?

Tonke:
Nee. Karst kent als filmregisseur natuurlijk veel acteurs, maar hij belde dan wel op om m’n mening te vragen. En de twee hoofdrolspelers kende ik geen van beiden, dat zijn wat je noemt debutanten voor de film. Het jongetje Geert-Jan, wordt gespeeld door Czeslaw de Wijs. Daarvoor is Karst een heleboel scholen langs gegaan. En meester Frans van der Steg, die wordt gespeeld door Peter Bos. Nou ja, hij speelt het niet alleen, hij is het. Het enige wat hij niet had, was rood haar en dat heeft hij laten verven.

Fajga:
Zijn er nou nog dingen in het boek, die heel anders zijn in de film, bv. omdat ze niet verfilmd konder worden?

Tonke:
Natuurlijk. In het boek kan je de gedachten van iemand beschrijven, of er kunnen hele lange gesprekken in staan, maar in een film kunnen gesprekken niet te lang duren, want er moet ook nog wat te zien zijn. En in een boek heb ik soms een bladzij nodig om te beschrijven hoe iets eruit ziet, en in een film kan je dat in één beeld laten zien. ’t Is wel zo, en daar ben ik erg blij om, dat Karst het zo heeft opgenomen, als ik ’t me voorstelde.


Het boek is al jaren geleden geschreven en speelt zich af in de Achterhoek. Daarom heeft Karst ook de hele film in de Achterhoek opgenomen. Er is trouwens iets heel vreemds gebeurd, je kunt het geloven of niet. In het boek komt een heel geheimzinnig, groot kasteelachtig huis voor, dat heet het Trappenhuis, omdat het vol zit met trappen. Dat heb ik in ’t boek beschreven, en ik wist best dat zo’n gek huis niet bestond, met geheime deuren, en zo’n enorme hoeveelheid trappen. Een paar jaar geleden, voordat er zelfs maar sprake was van de verfilming van ”De Zevensprong”, was ik op vakantie in Ruurlo in de Achterhoek. Tijdens een wandeling zag ik ’n kasteel, met allemaal ijzerdraad hekken er omheen en borden met Verboden Toegang. Je mocht er niet in, het stond leeg. Nu vind ik het altijd leuk om Borden met Verboden Toegang voorbij te gaan, maar er was ook nog een gracht omheen, dus ik kon er niet in komen.


Jaren daarna, toen Karst de film ging maken, zocht hij overal naar plekjes, die leken op de plekjes uit het boek, maar o jee, dat Trappenhuis! En toen vond hij kasteel Ruurlo, dat net aangekocht was door de gemeente Ruurlo om verbouwd te worden tot Gemeentehuis, maar dat stond nog leeg. Vol spinnewebben, uitgewoond en kaal, maar ook vol trappen. En je weet niet hoe verbaasd ik was, toen ik werd uitgenodigd voor de eerste opnamen (ik ben bijna een maand bij de opnamen geweest) en rondliep in dat kasteel waar ik ’n paar jaar daarvoor niet in mocht. Dat wat ik jaren en jaren geleden had verzonnen, bleek notabene te bestaan! Hier en daar was het bijna hetzelfde. Raar hè? Dat is heel vreemd!


Er zijn meer dingen die in de film anders zijn dan in het boek. Bijvoorbeeld: Peter Bos, die in de film meester Frans speelt, moest zijn haar rood laten verven want de meester in het boek heeft rood haar. Nou, dat stond hem best. Maar de bril die hij in het boek draagt, stond helemaal niet. Bovendien spiegelen brilleglazen heel vervelend als je aan het filmen bent. Omdat die bril in het boek toch wel belangrijk is – Frans is een beetje onhandig en dat merk je juist aan die bril – verzon Karst iets anders; hij liet de fiets de rol van de bril overnemen, nu kan Frans onhandig zijn met zijn fiets.

Fajga:
U heeft natuurlijk naar de serie gekeken? Herkende u uw eigen boek nog?

Tonke:
Ja, het is niet helemaal mijn eigen boek meer. Het is net alsof het boek verder is gegaan. Tja, ... ik heb het geschreven, en op ’n gegeven moment hebben andere mensen het boek genomen, en zijn ermee verder gegaan. Dus is het m’n eigen boek, en ook niet m’n eigen boek. Gelukkig maar, want dan zou je geen TV-serie moeten maken. Het zijn twee aparte dingen. Ze vertellen alleen op hun eigen manier hetzelfde verhaal.
View My Stats